Het erfrecht of erfenisrecht (België) is het deel van het burgerlijk recht dat de erfopvolging of successie regelt, dat wil zeggen regelt wat er gebeurt met bezittingen en schulden van iemand als die overlijdt. Het woord erfrecht kan ook gebruikt worden in de betekenis van het concrete recht van iemand om iets concreets te erven, bijvoorbeeld het erfrecht op de nalatenschap van een overleden familielid.
Geschiedenis
De eerste nalatenschapsheffing is ooit ingesteld door keizer Augustus in 6 A.D. In Nederland werd de eerste belasting over nalatenschappen ingevoerd in 1598 om de oorlog tegen Spanje te kunnen financieren (de zogenaamde 40ste penning of collaterale impost). In 1805 voerde Alexander Gogel een ordonnantie in (Belasting op het Regt van Successie) die kan worden beschouwd de voorloper van onze Successiewet. In die tijd bestond er nog geen inkomstenbelasting en de successiebelasting werd beschouwd als een soort eindafrekening oftewel een ‘exit tax’. Inmiddels is de IB uitgegroeid tot dé heffing van belasting voor iedereen die in Nederland woont, terwijl we daarnaast nog een eindafrekening kunnen verwachten in de vorm van erfbelasting, of beter gezegd: onze erfgenamen staat deze heffing nog te wachten, tenminste als degene van wie wordt verkregen ten tijde van zijn overlijden in Nederland woonde. De woonplaats van de erfgenamen is daarbij overigens niet van belang.
Nederlands Erfrecht
Wanneer iemand dood gaat zonder dat hij bij testament een regeling had getroffen, regelt de wet in het Erfrecht wie de erfgenamen zijn. Bij overlijden van een gehuwde zijn de echtgenoot en de kinderen – als die er zijn – als erfgenamen gerechtigd en wel ieder voor een gelijk deel.
Sinds 2003 is de ‘wettelijke verdeling’ ingevoerd, om er voor te zorgen dat de langstlevende het zogenaamde ‘ongestoord genot’ van de nalatenschap krijgt en er op neer komt dat de langstlevende kan voortleven zoals hij of zij gewend was. Door de wettelijke verdeling worden alle goederen en schulden van de nalatenschap automatisch aan de langstlevende toebedeeld. Hier is verder geen leveringshandeling voor nodig. Omdat de langstlevende door deze verdeling meer krijgt dan zijn/haar erfdeel, moet hij/zij de erfdelen van de kinderen in de vorm van een overbedelingsschuld aan de kinderen schuldig erkennen. Ieder kind krijgt dus een overbedelingsvordering op de langstlevende ouder ter grootte zijn erfdeel. Omdat de vorderingen van de kinderen in beperkte mate opeisbaar zijn, worden deze jaarlijks van rechtswege verhoogd met een ‘rente’, die gezien kan worden als een inflatiecorrectie. Volgens het erfrecht dient over de overbedelingsvorderingen van de kinderen jaarlijks een enkelvoudige rente te worden bijgeschreven, waarbij als rekenmaatstaf geldt: de wettelijke rente minus 6%. (hetgeen op dit moment neerkomt op nul procent). Bij testament kan men een andere rente overeenkomen of de langstlevende en de kinderen kunnen samen na het overlijden een rente afspraak maken.
In een testament kan nog veel meer geregeld worden, bijvoorbeeld de het legateren van vruchtgebruik aan de langstlevende, de uitsluitingsclausule, of de benoeming van een executeur. De inhoud van een testament is de basis voor de aangifte erfbelasting. Een vruchtgebruik testament heeft bijvoorbeeld een andere uitkomst dan een tweetrapsmaking of een wettelijke verdeling.
Het voert te ver om alle typen testamenten te vergelijken, maar om een demonstratie te geven van de het verschil in erfbelasting bij het opnemen van een rente, wordt in het navolgende voorbeeld de wettelijke verdeling nader uitgewerkt:
Voorbeeld uitwerking erfbelasting bij de wettelijke verdeling
Tom (74) en Tamara (68) zijn in algehele gemeenschap van goederen getrouwd en ze hebben 2 kinderen. Er is geen testament – de wettelijke verdeling is van toepassing. Er is een o.a. eigen huis en een hypotheek. Tom komt te overlijden. Tamara moet aangifte erfbelasting doen. Nadat alles is opgeteld en afgetrokken blijkt dat de algehele gemeenschap van goederen 6 ton bedraagt en de helft daarvan dus de nalatenschap van Tom is, of 3 ton. Ieder ontvangt een waarde van 1 ton – Simpel toch? Of toch niet?
Toch niet, want voor de toepassing van de successiewet worden de overbedelingsvorderingen geacht renteloos te zijn, wat er op neerkomt dat Tamara het zogenaamde ‘fictieve vruchtgebruik’ van de overbedelingsvorderingen heeft gekregen. Haar verkrijging wordt voor de berekening van de erfbelasting verhoogd met de waarde van het fictieve vruchtgebruik terwijl de overbedelingsvorderingen van de kinderen worden afgewaardeerd. Gezien de leeftijd van Tamara zal het fictief vruchtgebruik worden vastgesteld op 48.000 euro per vordering. Voor de aanslag erfbelasting wordt de verkrijging van Tamara gesteld op: 1 ton (erfdeel) + fictief vruchtgebruik over de vorderingen van de beide kinderen of in totaal 196.000 euro. Deze verkrijging valt onder de partnervrijstelling van 616.880 euro en is dus helemaal vrijgesteld.
De contante waarde van de overbedelingsvorderingen van de kinderen wordt bepaald op 1 ton minus het fictief vruchtgebruik voor Tamara, resteert 52.000 euro per kind. Hierover is ieder kind 3.246 euro erfbelasting verschuldigd. De totale aanslag van 6.492 moet door Tamara worden voorgeschoten.
Aangezien de langstlevende echtgenoot beschikt over de grote partnervrijstelling van 616.880 euro, is het over het algemeen geen probleem dat de verkrijging van de langstlevende wordt opgewaardeerd. De kinderen beschikken slechts over een vrijstelling van 19.535 euro – een afwaardering van hun verkrijging is dus welkom.
Toch kan een rentevergoeding voordelig uitpakken bij het tweede overlijden en kan er over het totaal gezien (1e + 2e overlijden) een besparing van erfbelasting worden bewerkstelligd.
Uitwerking met rente afspraak van 6% samengesteld
Stel dat Tamara en de kinderen binnen de aangifte termijn een rente afspraak zouden maken van 6% samengestelde rente over de overbedelingsvorderingen.
Bij deze rente is er geen sprake meer van fictief vruchtgebruik en worden de wordt de overbedelingsvorderingen voor de toepassing van de successierecht op de nominale waarde gesteld. Tamara krijgt 1 ton en ieder kind krijgt ook een vordering met een waarde van 1 ton. De verkrijging van Tamara is vrijgesteld en ieder kind krijgt een aanslag van 8.046 euro (totaal 16.092 bij het eerste overlijden).
Dat is dus bijna 10.000 euro méér erfbelasting dan wanneer zij geen rente overeen zouden zijn gekomen. MAAR als Tamara bijvoorbeeld 10 jaar later overlijdt, zijn de overbedelingsvorderingen van de kinderen van 1 ton euro met de 6% samengestelde rente aangegroeid tot 179.000 euro waardoor de kinderen in de nalatenschap van Tamara dus een schuld mogen aftrekken van 358.000 euro. Er blijft voor de erfbelasting nog een te belaste verkrijging over van 242.000. Hierover betalen de kinderen bij het overlijden van Tamara ieder “maar” 10.146 euro erfbelasting. (Aangenomen is dat het vermogen van Tamara gelijk is gebleven).
Ter vergelijking: Als Tamara en de kinderen géén r ente afspraak zouden hebben gemaakt, zouden de kinderen bij het overlijden van Tamara een aanslag erfbelasting krijgen van 24.600 euro per persoon.
In dit voorbeeld heeft een rente overeenkomst * dus per saldo een besparing opgeleverd van 19.308 euro aan erfbelasting!
NB: een rente afspraak hoeft niet te worden overeengekomen door de erfgenamen, maar kan ook door de toekomstige erflater in zijn testament worden opgenomen.
Schenkingen tijdens het leven
Door het doen van schenkingen tijdens het leven (in contanten of via een papieren schenking) kan men ook trachten te bereiken om aan het einde van de rit in een zo laag mogelijke tariefgroep te vallen. Helaas kan men niet onbeperkt schenkingen doen, want sinds 1917 zijn we verblijd met een toevoeging aan de successiewet van schenkbelasting. De reden hiervoor was natuurlijk dat successiebelasting eenvoudig kan worden ontgaan door het vermogen al tijdens het leven aan de volgende generatie over te hevelen. Door gebruik te maken van de jaarlijkse vrijstelling voor kinderen of de eenmalige verhoogde vrijstelling voor kinderen tussen de 18 – 35 jaar kan men met de warme hand toch een heel eind komen.
Het moge duidelijk zijn, als het aan de wetgever ligt betalen uw erfgenamen de maximale exit tax. Neem daarom al tijdens uw leven maatregelen om toekomstige erfbelasting te besparen.
NB: een rente afspraak hoeft niet te worden overeengekomen door de erfgenamen, maar kan ook door de toekomstige erflater in zijn testament worden opgenomen.